Val di Fassa: een verblijf tussen twee werelden

Op de menukaart van het restaurant in Canazei staan naast de Pizza Napolitana en Gnocchi gerechten als Spätzle, Knödel en Schweinebraten.
De serveerster draagt een dirndl-jurk, het interieur van het restaurant is van hout en overal hangen geweien en maskers van houtsnijwerk. Ze vraagt in het Italiaans of we Parmezaanse kaas bij de Minestrone-soep willen en serveert een fles rode wijn van de druif Lagrein.

Een verblijf in het dorp Canazei in de Val di Fassa zet je voortdurend op het verkeerde been. Bij aankomst afgelopen weekend leek het alsof we in Tirol waren aanbeland. Zondag liep het dorp vol mannen in Lederhosen en vrouwen in bijbehorende klederdracht. Uit de muziektent klonk Tiroler muziek en de balkons van de huizen en hotels hingen vol bakken geraniums.
Toch is dat Oostenrijkse plaatje niet helemaal compleet. De inwoners spreken ons aan in het Italiaans, alle dorpen in de vallei hebben Italiaanse namen (Campitello, Pozza di Fasso en Alba), er klinkt Italiaans op het plaatselijke radio-station en men houdt hier een Mediterrane siësta van 12 tot 3 uur ’s middags.

Ik ben in het uiterste noordoosten van Italië, in de regio Trentino/Alto Adige. Dit gebied hoorde tot 1918 bij Oostenrijk-Hongarije. Na de Eerste Wereldoorlog werd het aan Italië toegewezen en in de decennia daarna werd het gebied steeds meer ‘veritaliaanst’. Dit gebeurde met name onder het bewind van Mussolini (1922-1943), die de Duitstalige bevolking onderwierp aan een gedwongen Italianisering. Dorpen kregen Italiaanse namen, de Duitse taal werd verboden en er werden zelf grote groepen Zuid-Italianen gedwongen naar deze regio te verhuizen.

Zoals in zovele grensgebieden liet de bevolking zich niet alles welgevallen. Met name in de jaren ’60 was het onrustig in de bergvalleien. Vooral de actie’s van de Befreiungsausschuss Südtirol (BAS), een groepering die de afscheiding van Italië propageerde, zullen de inwoners niet snel vergeten. Bij verschillende gewelddadige acties en bomaanslagen in de jaren ’60 kwamen 21 mensen om het leven.

Hoe is de situatie tegenwoordig? Sinds 1972 is er een akkoord tussen Oostenrijk en Italië  – het Gruber-De Casperi-akkoord – waarbij onder meer is afgesproken dat de regio een grotere autonomie geniet dan andere Italiaanse gebieden. Oostenrijk mag zich niet bemoeien met de regio en eventuele geschillen worden voorgelegd aan het Internationaal Hof in Den Haag.

Dat alles laat onverlet dat er hier en daar in de vallei een Oostenrijkse vlag wappert. Ik begrijp van de hotelier dat er nog steeds verschillende bewegingen actief zijn die volledige afscheiding van Italië of aansluiting bij Oostenrijk propageren. Hun activiteit lijkt zelfs toe te nemen nu de crisis in Italië zijn intrede heeft gedaan. In vergelijking met andere delen van Italië is de werkloosheid hier namelijk laag en zijn de inkomsten vanwege het bergtoerisme in winter en zomer relatief goed. Menigeen maakt zich kwaad om het feit dat 10% van de belastingafdrachten naar Rome gaan, en hier in feite wordt betaald voor de armere delen van het land.
Hij wijst me op de website van de Süd-Tiroler Freiheit. Sinds deze week kun je als inwoner van deze regio meedoen aan een referendum, georganiseerd door deze partij. De vraag luidt: “Bist du dafür, dass die Süd-Tiroler ihr Recht auf Selbstbestimmung ausüben, um frei über die Zukunft des Landes zu verfügen?” Tot 30 november in te vullen.