Voor een wandeling door de heuvels van Nederland denk je meestal meteen aan Zuid-Limburg. Logisch natuurlijk. In het zuiden van ons land begint het landschap prachtig te glooien. Hoogtemeters maken, kan eigenlijk daar. De Vaalserberg, Loorberg, Schweiberg, Camerig en Eperheide zijn stuk voor stuk hoger dan 200 meter. Wandelroutes als het Krijtlandpad en de Dutch Mountain Trail verbinden deze Limburgse heuveltoppen, leiden je door bossen en weilanden, langs vakwerkboerderijtjes en knusse dorpjes. Maar er is nog een gebied in Nederland waar je heel goed een tocht door de heuvels kunt maken, en dat is in de omgeving van Nijmegen.
Wij trokken naar Nijmegen om de N70 te lopen. Dat is een natuurwandelroute van 16 kilometer rond Nijmegen en Berg en Dal (de naam zegt al genoeg!). De route bestaat al sinds 1970, dus al meer dan vijftig jaar lopen wandelaars dit rondje. De route voert over holle wegen en steile paadjes in het heuvellandschap, leidt door oude bossen met prachtige vergezichten en doorkijkjes over de lager gelegen polders en het rivierenlandschap. De route verbindt acht ‘bergen’, en behelst 375 hoogtemeters, zo belooft de info van het VVV.
We namen de trein naar Nijmegen, sliepen een nacht in een hotel in de binnenstad, en fietsten de volgende ochtend vanuit het centrum over de Berg en Dalseweg oostwaarts. Bij Tante Koosje stalden we de fietsen om daar de route op te pikken.
Het pad kronkelt door de bossen, totdat het bos zich opent en we ineens uitzicht hebben over het Oliemolendal met op de voorgrond Persingen, het kleinste dorp van Nederland. Oorspronkelijk was dit dorp veel groter, vertelt een voorbijganger, maar door veelvuldige overstromingen van de Waal is dit ervan overgebleven. In de verte zien we de Veluwezoom liggen. Niet veel verder stuiten we opnieuw op een bijzonder stukje: de prachtige Elyzeese Velden: de enige plek waar de stuwwal tussen Nijmegen en Beek nog intact is. De naam was bij de oude Grieken de aanduiding voor de plaats in de onderwereld waar de gelukzaligen verbleven. En hier staand, uitkijkend op deze Nederlandse velden, voelen we wel iets van die gelukzaligheid. Onderweg stuiten we her en der op uitgebloeide wilde orchideeën. Dit gebied in Gelderland is een van de streken in Nederland waar deze beschermde bloemen voorkomen.
In de bebouwde kom in Beek-Ubbergen staat aan de Nieuwe Holleweg het Salmhuisje. De bewoners van landgoed Stollenberg in Berg en Dal gaven opdracht aan architect Abraham Salm dit huisje te ontwerpen. Het werd in 1892 als bouwpakket in Zwitserland gemaakt en deed tot 1929 dienst als privé-tramwachthuis op het landgoed. Sinds augustus 2007 staat het op deze plek. Een andere architectonische bijzonderheid is het voormalig elektrisch station uit 1912, een eindje verderop. Het fungeerde als de krachtcentrale voor de bergspoortram tussen Nijmegen en Berg en Dal. Vandaag de dag is onder andere het VVV-kantoor er gehuisvest.
Na de bebouwing van Beek-Ubbergen lopen we het Keteldal in, en al snel passeren we een oude houten richtingaanwijzer. Tot aan de grenscorrectie in 1949 lag hier de grens tussen Nederland en Duitsland. Nu ligt die twee kilometer verderop naar het oosten. Het op deze manier nieuw verworven gebied was onderdeel van de schadevergoeding (in geld en in natura) die Nederland van Duitsland kreeg na de Tweede Wereldoorlog. Deze houten richtingaanwijzer staat hier al meer dan honderd jaar. De tekst ‘Laat vriendschap helen, wat grenzen delen’ was niet alleen toen relevant. Ook nu geeft de tekst stof tot nadenken tijdens onze klimmetjes over de Kleverberg, de Filosofenbeek en de Duivelsberg op. In dit deel van het bos is de grond bezaaid met tamme kastanjes. Er wordt gezegd dat de Romeinen deze van oorsprong Zuid-Europese bomen hier hebben aangeplant om de garnizoenen van voedsel te voorzien. Rond Nijmegen wemelt het van de kastanjebomen. De meest markante is de Kabouterboom, een boom met een stamomtrek van maar liefst negen meter die minstens 450 jaar oud is.
Bij Pannenkoekenrestaurant De Duivelsberg kunnen we de verleiding niet weerstaan. Ook wij zoeken een plek in de zon op het gezellige terras van de oude boerderij, en genieten van een pannenkoek.
Die extra brandstof kunnen we goed gebruiken, want in feite zijn we pas op de helft. Na onze lunchstop leidt het slingerende pad ons door de bossen. Met een lus buigen we weer noordwest-waarts richting stad. Maar gelukkig voelt die stad nog heel ver weg. Anderhalf uur lang lopen we helling op, helling af. En dan – toch nog te vroeg voor ons gevoel – horen we het geluid van auto’s en staan we weer bij Tantje Koosje voor de deur. Met een La Chouffe in de ondergaande zon sluiten we de dag af.
Voor meer informatie: