Dunbevolkt kun je de Spaanse regio Andalusië niet noemen. Er wonen ongeveer 8,5 miljoen mensen, en daarmee is het van alle zeventien Spaanse Comunidades Autonomas de regio met de meeste inwoners. Wandelend in de bergen in het binnenland merk je daar niet veel van. Regelmatig stuit ik op verlaten gehuchten, waar ogenschijnlijk al decennialang niemand meer woont. Meestal zijn dit dorpjes zonder geasfalteerde weg. De huizen zijn lang geleden al vervallen tot ruïnes. Een van die gehuchten is El Acebuchal (‘de olijfgaard’), niet ver van de dorpen Frigiliana en Competa, op een hoogte van vijfhonderd meter boven de zeespiegel.
El Acebuchal, van voorspoed tot verval
De eerste mensen vestigden zich waarschijnlijk op die plek in de zeventiende eeuw. Zij leefden van de handel tussen kustplaatsen als Nerja en de streek rond Granada; handel die te voet en met muildieren dwars over de bergpas Puerto de Frigiliana plaatsvond.
Eind jaren veertig van de twintigste eeuw trokken alle bewoners weg, door economische omstandigheden en waarschijnlijk ook vanwege de aanhoudende gevechten tussen de eenheden van Franco en het verzet. Terwijl andere dorpen in de omgeving in de tweede helft van de twintigste eeuw in trek kwamen bij toeristen, verviel dit kleine dorp tot een ruïne. De mensen in de omgeving noemden het dorp dan ook El Pueblo Fantasma, het dorp van de geesten.
Tot een paar jaar geleden twee nazaten van voormalige inwoners besloten het gehucht te revitaliseren. In 1998 begonnen zij met de renovatie van een van de vervallen huizen. En daar bleef het niet bij. Antonio Garcia Sanchez en zijn vrouw Virtudes lieten gaandeweg steeds meer huisjes renoveren en in 2003 werd zelfs elektriciteit aangelegd.
Een wandeling naar El Acebuchal
Een paar jaar geleden wandelden we voor het eerst naar het dorp. Een geasfalteerde weg was er niet, maar de wandeling over de zandweg was eenvoudig. Het dorpje ligt verscholen op een helling van een barranco (ravijn), dus je ziet het eigenlijk pas als je bent aangekomen. Het centrum van het dorpje wordt gevormd door een café. Daar streken we neer en aten we een stuk van de huisgemaakte taart. Net voor we wilden vertrekken, ontmoetten we de oude Antonio zelf. Hij loodste me mee naar een van de kleine witgepleisterde huisjes, dat was omgetoverd tot piepkleine winkel. Binnen kreeg ik zelfgemaakte wijn van hem en werd ik verleid tot de aankoop van een van de vele lokale producten. Een goede zakenman dus, die Antonio. Dat realiseerde ik me des te meer, toen ik die avond ontdekte dat de kaas die ik kocht niet echt ‘lokaal’ was, maar uit Caceres in Extremadura afkomstig was, zo’n vijfhonderd kilometer hier vandaan.
Extra informatie
Begin 2024 bezochten we het dorp opnieuw. We reden met de auto vanuit Frigiliana over een zandweg tot aan het dorp. Daar starten verschillende wandelroutes in het gebergte in het achterland. Ook voert de route van de lange afstandsroute GR249 van Competa naar Frigiliana door El Acebuchal.
Steeds meer bezoekers weten Acebuchal te vinden, maar het blijft een rustige, paradijselijke plek. De renovaties in El Acebuchal gaan nog steeds door en het aantal opgeknapte huisjes breidt zich uit.
Voor meer informatie, kijk op de website van El Acebuchal.
Informatie over de GR249: The Great Malaga Path.